In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is bepaald dat ondernemers van een horecagelegenheid in het bezit moeten zijn van een exploitatievergunning.
De exploitatievergunning is een instrument ter bescherming van de openbare orde en veiligheid, en ter voorkoming of beperking van aantasting van het woon- en leefklimaat.
In artikel 2:28, lid 2 van de APV is bepaald dat de burgemeester de exploitatievergunning weigert indien:
- de exploitatie in strijd is met het geldende bestemmingsplan; beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit; of
- indien de aanvrager geen verklaring omtrent gedrag met betrekking tot de leidinggevende kan overleggen die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de aanvraag is ingediend, is afgegeven.
In artikel 2:28, lid 3 van de APV is bepaald dat de burgemeester de exploitatievergunning kan weigeren:
- in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu; of
- indien de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting, of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelige wordt beïnvloed; of
- indien voor de exploitatie of vestiging van de openbare inrichting ook een vergunning op basis van de drank- en horecawet is vereist en deze is geweigerd.
Er worden standaard voorschriften en beperkingen opgenomen in de vergunning. Hiernaast bestaat de mogelijkheid om aanvullende bepalingen toe te voegen.
Vrijstelling
De burgemeester kan besluiten bepaalde categorieën van openbare inrichtingen vrij te stellen van de exploitatievergunningplicht.
Tip: Overleg eerst met een deskundige van de gemeente voor u een aanvraag indient. U krijgt dan voldoende informatie over de mogelijkheden binnen het bestemmingsplan, de eisen voortkomend uit de APV en andere criteria waaraan de gemeente toetst. U weet dan waar u aan toe bent.