Voorkeursrecht van de gemeente

Beschrijving

Voorkeursrecht wil zeggen dat de gemeente als eerste aanspraak kan maken op de koop van een onroerende zaak. Indien de eigenaar van een onroerende zaak waarop een voorkeursrecht is gevestigd deze onroerende zaak wenst te verkopen moet hij deze eerst aan de gemeente te koop aan bieden. Overigens kunnen ook andere overheden een voorkeursrecht vestigen.

Wat u moet weten

  • De gemeente kan het voorkeursrecht binnen het gehele grondgebied van de gemeente vestigen.
  • Het moet gaan om gronden waaraan een niet-agrarische bestemming is toegedacht.
  • Het gebruik van de gronden dient af te wijken van de toegedachte of nieuwe bestemming.

Meer informatie

Als u een onroerende zaak of een zakelijk recht - waarop een voorkeursrecht rust - wilt verkopen, moet u hiervan een schriftelijke opgave aan de gemeente doen. Hierin dient u de kadastrale aanduidingen en oppervlakten te vermelden.

De gemeente moet u binnen 6 weken meedelen of zij het onroerend goed of zakelijk recht in beginsel wil aankopen, tegen een nader overeen te komen prijs.

  • Als de gemeente met u tot overeenstemming komt, zal zij met u een koopovereenkomst sluiten waarin de koopprijs en de voorwaarden vastgelegd zijn.
  • Als de gemeente u binnen 6 weken bericht dat zij niet tot aankoop wil overgaan, heeft u gedurende 3 jaar na ontvangst van het bericht de vrijheid om te verkopen aan derden.
  • Als de gemeente u niet binnen 6 weken antwoordt, kunt u eveneens tot 3 jaar na afloop van deze 6 weken vrij verkopen.

Meenemen

U moet de gemeente mededelen dat u wilt gaan verkopen. Hierbij dient u de kadastrale aanduidingen en oppervlakten te vermelden. 

Achtergrond

De gemeente kan via de rechter de nietigheid inroepen van bepaalde juridische eigendomsconstructies die de kennelijke strekking hebben afbreuk te doen aan de in de wet geregelde voorkeurspositie van de gemeente. In deze procedure draagt de gemeente de bewijslast. Voorbeelden van een dergelijke rechtshandeling zijn:

Een economische eigendomsoverdracht

Rechtshandelingen die plaatsvinden na het besluit of voorstel voor de vestiging van een voorkeursrecht, maar voordat het betreffende voorkeursrecht van kracht is geworden.